Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

Со всех языков на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Французский

van landschap

Толкование Перевод

1 de poëzie van een landschap/van het leven

de poëzie van een landschap/van het leven

the poetry of a landscape/of life

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de poëzie van een landschap/van het leven
2 de liefelijkheid van het landschap

de liefelijkheid van het landschap

le charme du paysage

Deens-Russisch woordenboek > de liefelijkheid van het landschap
3 roll

n. rol; broodje; lijst; roffel; slingeren; donderslag
--------
v. slingeren; donderen

roll¹

[ rool]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 rol ⇒ rolletje

2 rol ⇒ perkament(rol)

3 rol ⇒ register, (naam)lijst; 〈 Brits-Engels〉 officiële lijst van advocaten

4 broodje

5 omslag ⇒ overslag 〈 voornamelijk aan kleding〉

6 buiteling ⇒ duikeling

7 schommelgang ⇒ waggelgang

8 〈 techniek, technologie〉 wals ⇒ rol

♦voorbeelden:

1   a roll of paper • een rol papier

3   the roll of honour • de lijst der gesneuvelden

     call the roll • appel houden, de namen afroepen

→ Swiss Swiss/

II 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 rollende beweging ⇒ geslinger 〈 van schip〉; deining 〈 van water〉; 〈 figuurlijk〉 golving 〈 van landschap〉

2 (ge)roffel 〈 op trom bijvoorbeeld〉 ⇒ gerommel, gedreun 〈 van donder, geschut〉

♦voorbeelden:

1   a roll of the dice • een worp met de dobbelstenen

2   the roll of Scottish r's • het rollen van de Schotse r

————————

roll²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 rollen ⇒ rijden, lopen; draaien 〈 van pers, camera e.d.〉

2 zich rollend/schommelend bewegen ⇒ buitelen; slingeren 〈 van schip〉; 〈 figuurlijk〉 rondtrekken, zwerven

3 dreunen ⇒ roffelen 〈 van trom〉

4 zich laten rollen ⇒ te rollen zijn

5 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 beginnen ⇒ aan de slag gaan, onderweg gaan

♦voorbeelden:

1   lorries rolled by • vrachtwagens reden voorbij

     〈 figuurlijk〉 the years rolled by • de jaren gingen/gleden voorbij

     the waves rolled in to the beach • de golven rolden op het strand aan

     〈informeel; figuurlijk〉 roll on the day this work is finished! • leve de dag waarop dit werk af is!

     tears were rolling down her face • tranen rolden/liepen over haar wangen

2   〈 informeel〉 be rolling in it/money • bulken van het geld

4   this dough rolls easily • dit deeg laat zich gemakkelijk rollen

     those tights roll on easily • die panty is gemakkelijk aan te trekken

5   let's roll! • aan de slag!

¶ his jokes kept us rolling • we lachten ons krom om zijn grappen

→ roll back roll back/, roll over roll over/, roll up roll up/

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 rollen ⇒ laten/doen rollen

2 een rollende/schommelende beweging doen maken ⇒ rollen 〈 met ogen〉; doen slingeren 〈 schip〉; gooien 〈 dobbelstenen〉; laten lopen 〈 camera〉

3 een rollend geluid doen maken ⇒ roffelen 〈 trom〉; rollen 〈 r-klank〉

4 oprollen ⇒ draaien

5 rollen ⇒ walsen, pletten

6 〈Amerikaans-Engels; slang〉 rollen ⇒ beroven

♦voorbeelden:

1   roll on one's stockings • zijn kousen aantrekken

2   roll the camera! • laat de camera lopen!

3   roll one's r's • de r rollend uitspreken

4   rolled meat • rollade

     roll a baby in a blanket • een baby in een deken wikkelen

     〈 slang〉 roll one's own • shag roken

¶ roll off some extra copies • een paar extra kopieën afdrukken/maken

→ roll back roll back/, roll out roll out/, roll over roll over/, roll up roll up/

English-Dutch dictionary > roll
4 stark

adj. stijf, strak; grimmig; naakt; bar; kras
--------
adv. volledig; spier(naakt)

stark¹

[ sta:k] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 grimmig

2 stijf

3 onbuigzaam

4 〈 figuurlijk〉 schril

5 verlaten 〈 van landschap〉 ⇒ kaal

6 spiernaakt

♦voorbeelden:

4   stark contrast • schril contrast

¶ stark nonsense • kklare onzin

     stark poverty • bittere armoede

     stark truth • naakte waarheid

→ stiff stiff/

————————

stark²

〈 bijwoord〉

1 volledig

♦voorbeelden:

1   stark naked • spiernaakt

English-Dutch dictionary > stark
5 liefelijk

liefelijk

1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 doux/douce; 〈 van landschap〉 riant; 〈 bijwoord〉 avec douceur

Deens-Russisch woordenboek > liefelijk
6 landscape

n. landschap; uitzicht; landschap schilderij; (in computers) het printen over de breedte van een pagina
--------
v. verfraaien d.m.v. landschapsarchitectuur

landscape¹

[ læn(d)skeep] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 landschap ⇒ panorama, vista 〈 ook figuurlijk〉

2 landschap(sfoto/schilderij)

3 landschap(schilder)kunst

————————

landscape²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 het landschap verzorgen ⇒ landschapsarchitectuur beoefenen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 landschappelijk verzorgen

2 verfraaien door middel van landschapsarchitectuur

English-Dutch dictionary > landscape
7 wind

n. wind; storm; ademhaling; blaasinstrument; wind (laten); tip; praat zonder inhoud; neiging
--------
n. wind; windstreek; tocht; lucht, reuk; adem; de blaasinstrumenten; de blazers; doelloos gepraat, gezwets
--------
v. omdraaien; kronkelen; verkrommen; omwikkelen, omwinden; binden; omgewikkeld worden; van richting veranderen
--------
v. uit laten luchten; in een blaasinstrument blazen; ruikend zoeken; moeilijk ademen; verademen

wind¹

[ wajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 slag ⇒ (om)wenteling, draai

————————

wind²

[ wind, 〈 dichterlijk ook〉 wajnd]

I 〈 telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 wind ⇒ luchtstroom, tocht; rukwind

2 wind(streek) ⇒ windrichting

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 take the wind from/out of someone's sails • iemand de wind uit de zeilen nemen

     fair wind • gunstige wind

2   (sail/run) before the wind • voor de wind (zeilen)

¶ (see) how the wind blows/lies • (kijken) uit welke hoek de wind waait

     fling/throw something to the winds • iets in de wind slaan/veronachtzamen

     (sail) close to the/near the wind 〈 scheepvaart〉 • scherp (bij de wind) (zeilen); 〈 figuurlijk〉de grens van het oirbare/toelaatbare (raken)

     there's something in the wind • er is iets gaande/aan de hand

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 adem(haling) ⇒ lucht

2 (buik)wind ⇒ darmgassen

3 wind ⇒ kletspraat

♦voorbeelden:

1   get back/recover one's wind • (weer) op adem komen

2   〈 eufemistisch〉 break wind • een wind laten

3   load of wind • kletspraat

¶ get wind of something • ergens lucht van krijgen

     〈 informeel〉 get/have the wind up • hem knijpen, in de rats zitten

     〈 informeel〉 put the wind up • de stuipen op het lijf jagen

     second wind • het weer op adem komen; (nieuwe) energie (voor tweede krachtsinspanning)

     get one's second wind • er weer tegenaan kunnen

III 〈 meervoud〉

1 windstreken

2 〈 the〉 blazers(sectie)

♦voorbeelden:

¶ to the (four) winds • in het rond, alle kanten op

————————

wind³

[ wajnd] 〈werkwoord; ook wound, wound [ waund]〉

1 blazen (op) ⇒ doen schallen

♦voorbeelden:

1   wind a horn • op een hoorn blazen

————————

wind⁴

[ wajnd] 〈 voornamelijk wound, wound [ waund]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 kronkelen ⇒ zich slingeren

2 spiralen ⇒ zich draaien

♦voorbeelden:

1   the river winds through the landscape • de rivier kronkelt door het landschap

2   winding staircase/stairs • wenteltrap

II 〈 onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉

1 winden ⇒ spoelen, draaien

♦voorbeelden:

¶ wind on (a film) • (een filmpje) doorspoelen

→ wind down wind down/, wind up wind up/

III 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 zich slingerend banen ⇒ door/indringen

2 winden ⇒ wikkelen, (op)rollen

3 omwinden ⇒ omwikkelen

4 (rond)draaien ⇒ 〈 in het bijzonder〉 opwinden 〈 horloge〉

5 (ver)vlechten ⇒ sluw verwerken

♦voorbeelden:

1   the river winds its way through the valley • de rivier kronkelt zich door het dal

2   wind wool • wol op een kluwen winden

     wind back • terugspoelen

     wind in • binnen/inhalen 〈 van vis(lijn)〉

3   wind one's arms (a)round someone • zijn armen om iemand heen slaan

4   wind one's watch • zijn horloge opwinden

5   wind a threat into a letter • een dreigement in een brief vervlechten

→ wind down wind down/, wind up wind up/

————————

wind⁵

[ wind] 〈 werkwoord〉

1 (be)speuren ⇒ lucht krijgen van 〈 in het bijzonder van honden〉

2 buiten adem brengen ⇒ 〈 in het bijzonder〉 naar adem laten snakken/happen 〈 door een stomp〉

3 op adem laten komen ⇒ laten uitblazen 〈 in het bijzonder van paard〉

4 laten boeren 〈 klein kindje〉

English-Dutch dictionary > wind
8 scene

n. aren; locatie; zicht, vista, uitzicht; scene; een scene maken (slang); dekor

scene

[ sie:n]

1 plaats van handeling ⇒ lokatie, toneel

2 〈 dramaturgie〉 scène

3 〈 informeel〉 scène ⇒ ophef, misbaar

4 decor(s) ⇒ coulisse(n)

5 wereldje ⇒ scene

6 landschap

7 〈 informeel〉 interesse

♦voorbeelden:

1   change of scene • verandering van omgeving

     the scene is laid • het speelt zich af

4   behind the scenes • achter de schermen 〈 ook figuurlijk〉

5   〈 informeel〉 be on the scene, make the scene • aanwezig zijn; tot het wereldje behoren

     come on the scene • verschijnen

7   that isn't my scene • dat is niets voor mij, daar moet ik niets van hebben

¶ quit the scene • van het toneel verdwijnen; 〈 in het bijzonder〉 sterven

     set the scene (for something) • (iets) voorbereiden

     〈 informeel〉 steal the scene • de show stelen

English-Dutch dictionary > scene
9 blend

n. mengsel; (grammatica) portmanteau-woord (woord gevormd door samenvoegen van twee woorden, bv. brunch (breakfast + lunch))
--------
v. (zich) vermengen, harmoniëren

blend¹

[ blend] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 mengsel 〈 bijvoorbeeld van thee, koffie, whisky〉 ⇒ melange, mengeling

♦voorbeelden:

1   a blend of kindness and compassion • een mengeling van vriendelijkheid en medelijden

————————

blend²

〈 ook blent, blent [ blent]〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 zich vermengen ⇒ een harmonieus geheel vormen, bij elkaar passen

♦voorbeelden:

1   their voices blend well (with each other) • hun stemmen ken goed bij elkaar

     this building blends into the landscape • dit gebouw vormt één geheel met het landschap

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 mengen ⇒ combineren, in elkaar doen overlopen

♦voorbeelden:

1   now blend the eggs with the butter and sugar • meng/roer nu de eieren door de boter en suiker

English-Dutch dictionary > blend
10 land

n. land; aarde; volk; landschap; koninkrijk
--------
v. landen; neerkomen; belanden; doen belanden (in plaats of situatie); aan land zetten; aan land gaan; van boord gaan; anker uitgooien

land¹

[ lænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 (vaste)land

2 〈 als 2e lid van samenstellingen〉- land ⇒ -grond, -gebied

3 land(streek) ⇒ staat, gebied

4 (bouw)land ⇒ aarde, grond

5 grondgebied ⇒ lap grond, weiland

6 〈 the〉 platteland

7 〈 meervoud〉 land(erijen) ⇒ grondbezit

♦voorbeelden:

2   desert land • woestijn(gebied)

3   native land • vaderland

4   the fat of the land • het goede der aarde

7   own houses and lands • huizen en grond bezitten

¶ in the land of the living • in het land der levenden

     see how the land lies • bekijken hoe de zaken ervoor staan; poolshoogte nemen

     make land • land in zicht krijgen

     the promised land • het beloofde land

————————

land²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 landen ⇒ aan land/wal gaan

2 landen 〈 van vliegtuig〉

3 (be)landen ⇒ neerkomen, terechtkomen

♦voorbeelden:

3   〈 informeel〉 land in a mess • in de knoei raken

     〈 informeel〉 land (up) in prison • de gevangenis indraaien

¶ 〈 informeel〉 I landed up in Rome • uiteindelijk belandde ik in Rome

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 aan land/wal brengen/zetten

2 doen landen ⇒ aan de grond zetten 〈 vliegtuig〉

3 doen belanden ⇒ brengen

4 vangen ⇒ binnenhalen/brengen 〈 vis〉

5 〈 informeel〉 in de wacht slepen ⇒ bemachtigen

6 〈 informeel〉 verkopen ⇒ toebrengen 〈 klap〉

♦voorbeelden:

3   〈 informeel〉 land someone in a mess • iemand in de knoei brengen

6   I landed him one in the eye • ik gaf hem een knal op zijn oog

English-Dutch dictionary > land
11 natuur

natuur

1 [wat rondom de mens is] nature 〈 geen lidwoord〉; 〈 landschap〉 country(side), scenery

2 [(mens met een) geaardheid] nature ⇒ character

3 [aangeboren gestel van de mens; oorsprong van alle scheppende kracht] nature 〈 geen lidwoord〉

♦voorbeelden:

1   de natuur is hier prachtig • the scenery is magnificent here

     wandelen in de vrije natuur • (take a) walk (out) in the country(side)

     zich één voelen met de natuur • feel at one with nature

     terug naar de natuur • back to nature

2   de menselijke natuur • human nature

     twee tegengestelde naturen • two opposite natures/characters

     dat is zijn tweede natuur • that's become second nature (to him)

     somber zijn van nature • be gloomy by nature

3   dat druist tegen de natuur in • that goes against nature

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > natuur
12 poëzie

poëzie

1 poetry

♦voorbeelden:

1 de poëzie van een landschap/van het leven • the poetry of a landscape/of life

de weergave van een gevoel in poëzie • the expression of a feeling in poetry/verse

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > poëzie
13 Natur

Natur

〈v.; Natur, Naturen〉

1 natuur ⇒ stof, materie

2 natuur ⇒ landschap

3 natuur ⇒ aard, wezen

4 natuur ⇒ aard, soort

5 natuur(lijke toestand)

6 〈 figuurlijk〉 natuur ⇒ wezen, geaardheid

♦voorbeelden:

1    die belebte, unbelebte Natur • de levende, levenloze natuur

nach der Natur malen • naar de natuur schilderen

von Natur (aus) • van nature

3    〈 informeel〉 eine eiserne Natur • een ijzeren gestel

jemandem gegen, wider die Natur gehen, sein • tegen iemands natuur, aard zijn

das liegt nicht in seiner Natur • dat ligt niet in zijn aard

das ist ihm zur zweiten Natur geworden • dat is zijn tweede natuur geworden

4    in der Natur der Dinge, Sache liegen • in de natuur, aard van de dingen, zaak liggen

Fragen (von) grundsätzlicher Natur • vragen van principiële aard

5    in Eiche Natur • in blank eiken, eikenhout

dieses Haar ist Natur • dit haar is echt

6    einander widersprechende Naturen • tegenovergestelde naturen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Natur
14 aspect

n. aanblik; ligging, kant, aspect

aspect

[ æspekt]

1 gezichtspunt ⇒ oogpunt

2 ligging ⇒ uitzicht 〈 van huis, kamer, landschap〉

3 zijde ⇒ kant, facet

4 aspect 〈 ook van planeten〉

5 aanblik ⇒ voorkomen, uiterlijk

♦voorbeelden:

2 a house with a south-facing aspect • een huis dat op het zuiden ligt

English-Dutch dictionary > aspect
15 moonscaped

adj. met een landschap dat aan de oppervlakte van de maan doet denken, in vorm van maanoppervlak

English-Dutch dictionary > moonscaped
16 afsteken

afsteken

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [+ bij, tegen][sterk uitkomen] contraster (avec)

2 [wegvaren] partir

♦voorbeelden:

1   die fabrieken steken lelijk af tegen het landschap • ces usines détonnent dans le paysage

2   de boot stak (van wal) af • on largua les amarres

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [doen ontbranden, afgaan] allumer

2 [uitspreken] prononcer

3 [door steken verwijderen] enlever

4 [door steken van iets ontdoen] nettoyer

♦voorbeelden:

1   een vuurwerk afsteken • tirer un feu d'artifice

2   een speech afsteken • prononcer un discours

3   graszoden afsteken • déplanter des mottes de gazon

4   een muur afsteken • décaper un mur

Deens-Russisch woordenboek > afsteken
17 prägen

prägen

1 stempelen

2 slaan 〈 van munten〉

3 in-, afdrukken ⇒ inpersen

4 vormen ⇒ vorm geven aan, een stempel drukken op

5 fixeren

6 vormen ⇒ formuleren, voor het eerst gebruiken

♦voorbeelden:

4 die Landschaft prägt die Menschen • het landschap drukt een stempel op de mensen

6 er hat das Wort geprägt … • van hem is het woord, gezegde afkomstig …

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > prägen
18 blot

n. vlek, smet; defect
--------
v. besmetten; afvloeien

blot¹

[ blot] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 vlek ⇒ klad, smet 〈 ook figuurlijk〉

♦voorbeelden:

1   blot of ink • inktvlek

     the building was a blot on the landscape • het gebouw ontsierde het landschap

————————

blot²

〈 blotted〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 vlekken maken ⇒ knoeien, kliederen

2 vlekken (krijgen) ⇒ vloeien 〈 van papier〉

♦voorbeelden:

1   ink blots easily • inkt vlekt gemakkelijk

2   that paper blots well • dat papier neemt goed (inkt) op

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 bevlekken ⇒ bekladden, bezoedelen; 〈 figuurlijk〉 onteren, blaam werpen op

2 ontsieren

3 (af)vloeien ⇒ drogen met vloeipapier

English-Dutch dictionary > blot
19 scenic

adj. toneel-; vol natuurschoon, schilderachtig

scenic

[ sie:nik] 〈 scenically〉

1 dramatisch ⇒ toneel-

2 pittoresk

3 van de natuur ⇒ landschap(s)-

♦voorbeelden:

¶ scenic railway • miniatuurspoorbaan

English-Dutch dictionary > scenic
20 Israeli landscape

het landschap van Israël

English-Dutch dictionary > Israeli landscape

Страницы

См. также в других словарях:

Wannes Van de Velde — Pour les articles homonymes, voir Van de Velde. Wannes Van de Velde, de son vrai nom Willy Cecile Johannes Van de Velde (né le 29 avril 1937 à Anvers, Belgique mort le 10 novembre 2008[1]), est un chansonnier, musicien, poète et artiste… … Wikipédia en Français
Wannes van de velde — Pour les articles homonymes, voir Van de Velde. Wannes Van de Velde, de son vrai nom Willy Cecile Johannes Van de Velde (né le 29 avril 1937 à Anvers, Belgique mort le 10 novembre 2008[1]), est un chansonnier, musicien, poète et artiste… … Wikipédia en Français
Guillaume Van Bemmel — Pour les articles homonymes, voir Bemmel … Wikipédia en Français
Guillaume van bemmel — Pour les articles homonymes, voir Bemmel … Wikipédia en Français
Guillaume van Bemmel — Pour les articles homonymes, voir Bemmel … Wikipédia en Français
Diagonalmethode — Die Diagonalmethode (DM) ist eine Kompositionsregel in der Fotografie, der Malerkunst und der Zeichenkunst. Der niederländische Fotograf und Lehrer Edwin Westhoff kam auf diese Methode, als er visuelle Experimente durchführte, um zu untersuchen,… … Deutsch Wikipedia
Diagonal Method — The Diagonal Method (DM) is a rule of thumb in photography, painting and drawing. Dutch photographer and lecturer Edwin Westhoff discovered the method when, after having long taught the rule of thirds in photography courses, he conducted visual… … Wikipedia
Método Diagonal — El Método Diagonal (MD) es una regla de composición de la fotografía, la pintura y el dibujo. El fotógrafo y profesor holandés Edwin Westhoff se topó con este método cuando realizaba experimentos visuales para analizar por qué la regla de los… … Wikipedia Español
Méthode diagonale — La méthode diagonale (MD) est une règle de composition dans la photographie, la peinture et le dessin. Le photographe et professeur néerlandais Edwin Westhoff est tombé sur cette méthode en faisant des expérimentations visuelles afin d’examiner… … Wikipédia en Français
Диагональный метод — Необходимо проверить качество перевода и привести статью в соответствие со стилистическими правилами Википедии. Вы можете помочь улучшить эту статью, исправ … Википедия
Brabantine Gothic — St. Rumbold s Cathedral in Mechelen (Tower 97 m – its spire was never built) … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

van landschap

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

van landschap

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: